Sinterklaasgedichten
 
Beste Marjon,

Toen Sint zijn Boek in staarde,
Op het jachtig stomend schip,
Waar de wind de zee vervaarde,
En de Sint plots zei: "Verhip!"

"Zwarte Piet, kom kijken, gauw,
Dit moet je zeker zien!
Dit is een heel bijzondere vrouw,
Die telt hier mee voor tien!

Want met drie baantjes en de sport,
Toneel, zingen, bejaarden,
Een hart dat vaak wordt uitgestort,
Met iedereen kan aarden,

En praatjes dat ze heeft, nou, nou,
Daar moest de Sint van blozen!
Want woef, woef en miauw, miauw,
Deze meid kan vozen!"

Ze is met al haar bezigheden,
Een eigenwijze doorzetster,
Ze houdt zichzelf en ons tevreden,
Want ze is geen binnenvetster.

Met haar mooie verhalen,
Is ze een hele toffe meid,
En die verhalen halen,
Wellicht ook tot haar spijt,

Dus ook het Grote Boek,
De Sint met rode oren,
De Pieten dagen zoek,
En een cadeau geboren.

Het is iets om je op je pad,
Constant te verlichten,
Zodat je nimmer, no matter what,
Voor wat ook hoeft te zwichten.

Daarnaast een heerlijke lekkernij,
Om lekker op te eten,
En dat vele lekkers krijg jij,
Met een schoon geweten.

Pak het uit, scheur het papier,
Weg, zodat je de inhoud ziet,
We wensen je heel veel plezier!

De groeten van Sint en Piet.

Volgende gedicht: "Wat moet ik nu?" vroeg Zwarte Piet
Vorige gedicht: Sinterklaasje komt weer

Sinterklaasgedichten | Contact | Meer